Verbrekingsvergoeding KMO

Een professionele klant wordt door zijn vorige leverancier een verbrekingsvergoeding aangerekend voor het opzeggen van zijn contract. De leverancier rekent deze verbrekingsvergoeding aan omdat de klant meer dan 100 MWh aardgas per jaar verbruikt en hierdoor niet valt onder de definitie van een kmo.

Voor huishoudelijke afnemers en kmo’s is de verbrekingsvergoeding immers afgeschaft zoals bepaald in artikel 15/5bis §11/3 van de gaswet:

“De huishoudelijke afnemer of de KMO heeft het recht een overeenkomst, zowel van bepaalde duur als van onbepaalde duur, voor de continue levering van gas op elk ogenblik te beëindigen mits het naleven van een opzegtermijn van een maand.”

De definitie van een kmo staat gedefinieerd in artikel 1°63 van deze wet:

“Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder:

63° “KMO”: de eindafnemers met een jaarlijks verbruik van minder dan 50 MWh elektriciteit en minder dan 100 MWh gas voor het geheel, per eindafnemer, van hun toegangspunten op het transmissie-/transportnet en/of distributienet;”

De klant betwist deze verbrekingsvergoeding daar zijn jaarlijks verbruik minder dan 100 MWh bedraagt. Aangezien de leverancier niet bereid is om de schadevergoeding te annuleren dient de klant een klacht in bij de Ombudsdienst.

Intervention du médiateur: 

De Ombudsdienst heeft contact opgenomen met de netbeheerder en een historiek van het verbruik opgevraagd. Hieruit bleek dat voor de voorgaande jaarlijkse periodes de klant inderdaad nooit meer dan 100 MWh aardgas verbruikt heeft.

Wij hebben de leverancier hierop attent gemaakt en hen erop gewezen dat de gegevens die zij gebruiken voor het berekenen van het jaarlijks verbruik niet overeenstemmen met de werkelijkheid.

De leverancier was na verder intern beraad bereid om de aangerekende verbrekingsvergoeding ten bedrage van 3.389 euro te annuleren. De leverancier gaat tevens een marge inbouwen om ervoor te zorgen dat dergelijke discussies niet meer voorkomen.