De heer M. stelt vast dat de tussentijdse facturen via domiciliëring werden betaald terwijl zijn contract beëindigd is. Na een controle betwist de heer M. de facturen van de leverancier en geeft hij aan dat het adres op de facturen niet dat van hem is.
Interventie van de ombudsman:
De leverancier bevestigt dat het contract van de heer M. werd verrekend op het contract van een andere klant met dezelfde voornaam en naam. Omdat er een domiciliëring geactiveerd was, werd een bedrag van 243,76 euro betaald. Als gevolg van deze vaststelling heeft de leverancier de heer M. de bedragen teruggestort die verkeerdelijk waren betaald op basis van het contract van zijn naamgenoot.