Prijs - tarief

Op 4/11/2003 sloot de klant zich aan bij een leverancier en tot en met 2010 genoot hij het sociaal tarief voor gas en elektriciteit.

Vanaf 2011 was de klant niet langer gerechtigd op het sociaal tarief. In maar 2011 nam hij hierover contact op met de leverancier om te kiezen voor de voordeligste tariefformule van de leverancier, maar dit resulteerde niet in een aanpassing van de tariefformule.

Ingevolge de procedure betreffende de automatische toekenning van het sociaal tarief, nam de leverancier in september 2011 contact op met de klager aangezien de leverancier nog geen elektronische bevestiging van diens recht op sociaal tarief had ontvangen van de FOD Economie.

Bijgevolg bezorgde de klant zelf een algemeen attest van het RIZIV maar dit is geen geldig attest om het sociaal tarief te bekomen.  Op 26/12/2011 en 16/01/ ontving de klant correctiefacturen die de delta in rekening bracht tussen het eerder aangerekende sociaal tarief voor de van 01/01/2011 tot 31/12/2011 en een commercieel tarief uit de catalogus van de leverancier. De  klant kon zich niet akkoord verklaren met de toegepaste tariefformules. Deze bleken immers niet de voordeligste zoals hij had gevraagd in maart 2011.

De leverancier verdedigde de keuze voor de minst voordelige tariefformules door te verwijzen naar de tariefformules waarvoor de  klant in 2003 had ingetekend. De Ombudsdienst vroeg daarop de energiecontracten en de voorwaarden ervan  voor te leggen.

Interventie van de ombudsman: 

Aangezien hij de energiecontracten niet kon voorleggen, ging de leverancier in op het voorstel van de Ombudsdienst voor Energie om het energieverbruik sinds 1 januari 2011 aan te rekenen aan de meest voordelige tariefformules uit de catalogus van de leverancier.